maandag 8 oktober 2012

Inleven

Wij weten niet hoe het voelt
Niet echt.
We proberen het wel. Proberen ons te verplaatsen in hem. Denken wat hij zou denken. Voelen wat hij zou kunnen voelen. Ik lijk veel op hem. Heel veel.
En ik denk dat ik het wel snap.

Vroeger als klein meisje van een jaar of 7/8 werd ik wel eens wakker midden in de nacht 's avonds laat. Als de wereld al lang donker was. En de lampjes al branden. In mijn kleine mooie rechthoekige knusse gezellige slaapkamer. En dan voelde ik me heel even alleen. En dan deed ik de gordijnen aan de kant. En zag de sterren. En de maan. Mooi. En vol. En rond. En ik ging op mijn knietjes op bed zitten. Dan kon ik beter kijken. We woonden 10 hoog. Mijn slaapkamertje lag aan de achterkant. En als ik op mijn knietjes zat kon ik over de balustrade heen kijken. En ik zag hoe de wereld verlicht was. En ineens zag ik kleine rode lampjes uit de verte opdoemen. Die steeds korterbij leken te komen. En ik herinnerde me een film. Over oorlog. En vliegtuigen. En rode lampjes. Geweren en pistolen. En veel bloed. En mensen die doodgingen. Dus dacht ik ook dat ik doodging. En ik riep mijn papa. Toen hij kwam vulde hij de hele deuropening en voelde ik me al direct beschermd. Ik vertelde hem waar ik bang voor was. Hij nam me op schoot, stevig gewikkeld in zijn sterke armen. En vertelde me van die lichtjes. Die er juist voor zorgden dat er geen ongelukken gebeuren. Dat de vliegtuigen weten dat er daar een hoog gebouw staat en dat ze daaromheen moeten vliegen. Dus dat die lichtjes voor de veiligheid waren. Dus ik hoefde niet bang te zijn voor oorlog. En al helemaal niet over doodgaan. Want dood gingen we allemaal nog lang niet. En het was ook niet eng. Het hoorde bij het leven. Net zoals onze huisdieren soms doodgingen. Die gingen we tenslotte ook altijd begraven bij opa & oma's graf. Want zolang er aan je gedacht wordt ben je niet echt dood. Ik zat met mijn hoofd tegen hem aangeleund en voelde zijn stem brommen in zijn borst terwijl ik naar deze woorden luisterde. Ik voelde me getroost. Beschermd. Geliefd.

En nu is hij ziek. Die ziekte die zoveel mensen mee op reis neemt naar daar waar we hen niet kunnen bezoeken. En hij maakt zich zorgen. Over nu en over later. Dat denk ik. Want dat hij niet onsterfelijk is, dat weet hij heus wel. Hij is geen gek. En wij weten dat ook. En hij blijft nog heel lang bij ons. Want hij gaat overal eigenlijk fluitend doorheen. En in november gaat hij op vakantie met de kindjes en met oma. En mijn verjaardag komt eraan. En op die van Vince is hij beter. Maar nu is er even niets. En weten we even niets. Hij staat even stil. Heeft even pauze. Pauze van het leven lijkt het wel (denk ik dat hij denkt). Niet ten volle kunnen genieten van alle leuke dingen, die er dus heus nog wel zijn. Want wat als? Die grote vette letter "K" hangt als het zwaard van Damocles boven je hoofd. Hij laat je geen minuut alleen. Of het moet al zijn in die ene sluimerende minuut voor het ontwaken, waarin de wereld nog bestaat uit regenbogen en regen van goud, wuivende bomen en feeƫrieke figuren. Dat denk ik. Als ik me probeer te verplaatsen in hem. Want ik weet het niet. Maar ik ken mijn papa.Misschien maar een beetje, misschien heel goed. Bang om te sterven is hij niet. Bang om vergeten te worden des te meer. Als het zou kunnen zou ik hem op mijn schoot nemen, mijn grote sterke armen om hem heen slaan en de woorden tegen hem fluisteren die mij al zoveel jaren troost schenken. Zoals denken aan mijn papa mij altijd troost schenkt. Want eigenlijk is hij wel onsterfelijk. IK zal ervoor zorgen dat hij nooit vergeten wordt. Ik ken al zijn verhalen. Zijn wijze lessen. Zijn fratsen. Zijn liefde voor mensen. Voor ons. Ik heb altijd over mijn paps gepraat, opgeschept. Nu nog!! En zal dat altijd blijven doen.

B-E-L-O-O-F-D.

1 opmerking:

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.