zaterdag 15 februari 2014

Oma Janssen

Deze week was ik in mijn soort van geboorteplaats, nou ja, in ieder geval de plek waar ik ben groot geworden. En ook toen schreef ik al over oma Janssen.

Oma Janssen woonde met haar zoon aan het einde van de galerij.
Ze was niet mijn echte oma, maar mijn door mijzelf geadopteerde oma, aangezien ik oma-loos was. En dat voor die tijd in mijn ogen een groot drama was.
Ik ken haar niet anders dan dat ze in de keuken zat, aan haar keukentafel.
Meestal met een kopje koffie.
Als ze er niet zat, dan belden we meestal niet eens aan.
Dan wisten we dat ze zat of lag te rusten.
Ik weet nog dat ik en mijn beste vriendinnetje ons daar eens één keertje niet aan hebben gehouden.
We bleven Wiel uitdagen en probeerden de hele tijd langs hem te rennen om toch bij oma te komen.
We wisten gewoon dat we "stout" waren en vonden het geweldig!
Toen ik niet veel later een aanloopje nam om vol bravoure naar binnen te stormen, stak Wiel enkel zijn hand uit, de gevolgen waren voor mijn gevoel catastrofaal.
Ik had een bloedneus en niet zo'n beetje.
Ik zal nooit het verschrikte gezicht van die goeie man vergeten. Terwijl hij gewoon gigantisch in zijn recht stond. En ook van mijn ouders gewoon gelijk kreeg.
We hebben het daarna nooooit meer gedaan.

Toch waren Wiel en oma Janssen mijn 2 favoriete mensen bij uitstek om tussen de middag bij te blijven.
Wanneer mama werken was.
Vaak was ik dan ook bij hen te vinden.
Drinkend aan een groot glas prik en knabbelend aan een lauwwarme "woesj" (picanto).
Oma vertelde dan honderduit, over vroeger.
Hoe ze tussen de paarden in het hooi ging slapen. Ook al mocht dat niet, ze sloop er 's nachts gewoon stiekem tussenuit. De paarden waren haar vrienden. Daar was het warm en knus. Ik als echt paardenmeisje, toen dan nog, luisterde met ingehouden adem.
Ook als ze vertelde over rijden zonder zadel. Daar moest ik urenlang op oefenen.
Mijn oma dééd dat vroeger gewoon, er was geen zadel.
Het waren werkpaarden, maar oma beleefde er veel lol aan.
In de oorlog, ging ze vaak schuilen, bij haar vrienden, de paarden.
Ze was er heilig van overtuigd dat ze het aan hen te danken had, dat ze nooit geraakt was.
Haar ogen straalden als ze erover vertelde!

En toen werd ze ziek.
Heel erg ziek, ik kon er tussen de middag vaak niet eens naartoe.
Haar benen werden afgezet, ik weet niet eens precies waarom.
Maar dat ik het erg vond weet ik wel nog.
Ik was bang dat ze dood zou gaan, wat niet veel later ook gebeurde.
Intens verdriet heb ik gehad in de kerk.
Terwijl ik samen met mijn buurmeisje weer huppelend naar buiten liep.
Want voor een meisje van 7 is verdriet snel weer voorbij, er zijn zovéél dingen in het leven die dan je aandacht verdienen.

Toch ben ik haar nooit vergeten en brand ik ook voor steeds een kaarsje als ik in het kapelletje ben.
Ze was ècht mijn oma 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.